Hoofdstuk 2

Ik wist niet wat me had bezield om hier te komen. Gisteren was ik bij Vincent weggevlucht omdat ik me niet meer aan hem wilde hechten dan ik al deed, en nu stond ik bij zijn bedrijf om meer over hem te weten te komen.

Onderweg hiernaartoe had ik mezelf voorgehouden dat ik hierheen ging om meer te weten te komen over zijn dood zodat ik hem kon helpen zijn lot te accepteren, maar als ik eerlijk tegen mezelf was, wist ik wel beter. Ik wilde de dingen zien waar hij om gaf. Ik wilde de mensen ontmoeten die in zijn leven waren geweest.

Ik liep de showroom binnen en keek mijn ogen uit. Overal waar ik keek stonden prachtig glanzende bolides met een air en sfeer die niet van deze tijd waren.

Ik bleef staan bij een zilvergrijze cabriolet met gestroomlijnde rondingen.

‘Het is een bijzondere en elegante sportauto. Een van de favorieten van de restaurateur,’ zei een stem achter me. ‘Ik denk dat ze heel goed bij u past.’

Ik grijnsde bij het horen van de vleierij en draaide me om naar de eigenaar van de stem. De roodharige jongeman glimlachte vriendelijk naar me.

‘Je baas is vast heel blij met jou,’ zei ik, ook met een glimlach.

‘Ik zeg het zoals ik het zie. Ik twijfel er niet aan dat hij er net zo over zou denken.’

‘Maar om eerlijk te zijn kwam ik niet voor een auto,’ gaf ik toe. ‘Ik ben hier vanwege Vincent.’

‘Dan moet ik je teleurstellen,’ zei de jongeman. ‘Vincent is er niet.’

Ik wilde hem net condoleren met zijn verlies toen hij verder sprak.

‘Hij is een paar dagen geleden met zijn nieuwe vriendin naar Las Vegas gegaan, voor een korte vakantie.’

Ik trok mijn wenkbrauwen verrast op.

De roodharige jongeman, die Roy heette, vertelde me dat Vincent een paar dagen geleden via de telefoon had medegedeeld dat hij verliefd was geworden en een week of langer met zijn nieuwe vriendin in Las Vegas was. Roy en de andere personeelsleden hadden het allemaal heel vreemd gevonden. Vincent was nog nooit zo abrupt vertrokken en bovendien had hij geen adres of telefoonnummer achtergelaten waar ze hem konden bereiken. Het was niets voor Vincent om zijn bedrijf zomaar achter te laten.

Ik was het met hem eens. Dat klonk niet als Vincent. Niet na de trots in zijn stem gehoord te hebben als hij vertelde over zijn bedrijf en de auto’s die hij restaureerde.

‘En je hebt daarna niets meer van hem gehoord?’ vroeg ik.

Roy schudde zijn hoofd. ‘Hij heeft geen enkele keer gebeld of gemaild. En hij neemt ook zijn mobiel niet op. Het is alsof hij ons helemaal vergeten is.’

Of alsof hij dood is, dacht ik bij mezelf.

Maar de situatie klonk vreemd. Toen ik weer buiten stond kon ik het niet van me afzetten. Waarom zou hij zo plotseling vertrekken? En juist naar Las Vegas. Was hij van plan geweest om met die nieuwe liefde te trouwen?

De steek van jaloezie was niet onverwacht, maar ik negeerde het.

Als hij zo verliefd was dat hij met de vrouw wilde trouwen, waarom herinnerde hij zich haar dan niet? De enige vrouw waar hij over had gesproken was de vrouw met de vreemde ogen door wie hij niet aangeraakt wilde worden.

Misschien zou ik eens een kijkje in Las Vegas moeten nemen.

Ik reikte om me heen voor een leylijn. Er ging een voelbare schok door me heen toen ik meteen een hele sterke lijn te pakken had. Verbaasd voelde ik de omvang van de lijn en ontdekte dat hij precies door Vincent zijn bedrijf heen liep. Het was verrassend omdat er bijna nooit een bedrijf op een leylijn stond. De gebouwen die op een leylijn waren gebouwd waren meestal kerken, monumenten en plaatsen waar mensen met veel hart, compassie en openheid werkten of leefden.

In de meeste bedrijven werd voornamelijk aan rendement gedacht en leylijnen trokken emotie aan. Het reizen via de leylijnen was dan ook alleen mogelijk als je voor de lijn open stond en je overgaf aan de lijn. De leylijn nam je alleen mee als je niets achterhield. Het was een overweldigend en in het begin ook een beetje een angstig gevoel. Je was de controle volledig kwijt als de leylijn je meevoerde.

Ik liet me naar binnen trekken en een moment later stond ik voor een kleine trouwkapel in Las Vegas. Een paar mensen liepen per ongeluk tegen me op, en mompelden ‘Sorry’. Niemand keek me vreemd aan. In de grote steden was dat eigenlijk nooit zo. Ze gingen er vaak vanuit dat ze me niet hadden gezien omdat ze druk met andere dingen waren geweest.

Ik stak mijn hand op voor een taxi en liet me naar het dichtstbijzijnde politiebureau brengen.

Na urenlang praten met politieagenten en ziekenhuispersoneel was ik nog steeds geen stap verder. Niemand had gehoord van Vincent of een man met zijn beschrijving gezien en er waren geen John Doe’s opgenomen in de laatste paar dagen die voldeden aan zijn beschrijving. Als Vincent was verongelukt, dan was het niet in Las Vegas. Maar Roy had gezegd dat Vincent hem vanuit Las Vegas had gebeld.

Ik plofte neer op een terrasje en bestelde een grote kop cappuccino. Die had ik wel verdiend.

Het was deprimerend dat ik na al die tijd nog niets wist. Ik wilde weten wat er met hem was gebeurd. Ik had het nodig om afscheid van Vincent te kunnen nemen. En Vincent had het nodig om afscheid te kunnen nemen van zijn oude leven zodat hij een nieuwe kon beginnen.

Plotseling voelde ik me in en in verdrietig. Ik wilde Vincent niet kwijt. Ondanks het feit dat ik hem nog maar net kende, voelde het nu al alsof hij een onmisbaar deel van mijn leven was. De verleiding was groot om te vergeten dat hij dood was en te proberen hem zo lang mogelijk in limbo te houden, maar ik wist dat het egoïstisch was. Voor Vincent zou het beter zijn als hij verder kon met een nieuw leven, en voor mij waarschijnlijk ook. Hoe langer ik hem kende, hoe meer ik om hem zou gaan geven.

Ik besefte pas dat ik huilde, toen mijn zicht troebel werd van de tranen. Ik snoof en knipperde het vocht weg. Verdorie. Ik kende de man nog maar twee dagen en ik wist nu al dat ik nooit weer iemand zoals hij zou ontmoeten.

Terwijl ik nog vocht tegen mijn tranen zag ik een man van Vincent zijn postuur in het kielzog van een vrouw voor me langslopen. Hij had zelfs dezelfde donkere krullen die net wat langer waren dan de huidige mode.

‘Vincent?’ fluisterde ik schor.

De man kantelde zijn hoofd alsof hij me had gehoord en zijn pas haperde. Maar voordat hij zich om kon draaien gaf de vrouw voor hem een ruk aan zijn arm en liep hij weer verder. Ze staken de weg over en gingen een café binnen.

Ik wreef snel mijn tranen weg, gooide geld op de tafel en liet mijn half gedronken cappuccino in de steek. Het zou té toevallig zijn als dat werkelijk Vincent was, maar ik moest het met eigen ogen zien. Als ik het niet deed zou ik er steeds aan blijven denken.

Het was een luxe café en ik voelde me erg ongemakkelijk in mijn spijkerbroek en T-shirt. Ik baande me een weg naar de bar en ging op een kruk zitten. Met een glas wijn in mijn hand tuurde ik het café rond.

De man die ik had gezien had ik al gauw gevonden. Zijn donkere krullen staken boven de mensen uit. Hij stond met zijn rug naar me toe. Aan zijn arm hing een vrouw die ik ook alleen van achteren kon zien. Ze had heel bewegelijk bruin haar. Ze zei iets tegen de man en vertrok richting de toiletten.

Er was iets niet juist met de man. Zijn bewegingen waren niet helemaal vloeiend. Een beetje als een houten Pinoccio. Hij zag eruit als een lopende, pratende etalagepop.

Hij draaide zich om en begon te lopen. Mijn hart sloeg over toen ik zag dat hij recht op me af liep. Zijn blauwe ogen waren gericht op de bar.

Dit was Vincent! Hij had gelijk! Hij was niet dood!

Maar hoe kon zijn lichaam hier zijn terwijl zijn ziel in limbo was?

Hij leunde naast me over de bar en gaf met koude, toonloze stem zijn bestelling door aan de barman. Daarna kwam hij overeind en bleef staan alsof hij in pauze-stand stond. Hij keek niet om zich heen, friemelde niet aan zijn jasje en speelde niet met zijn sleutels. Hij stond daar alleen maar.

‘Vincent?’ zei ik.

Hij draaide zijn hoofd en keek me aan. Zijn ogen waren leeg. Er was geen herkenning of zelfs maar leven te bekennen in zijn ogen. Het was alsof er niemand thuis was.

‘Ken ik u?’ vroeg hij.

Ik stak mijn hand naar hem uit.

Hij keek een poosje naar mijn uitgestoken hand alsof hij niet zeker wist wat hij daar mee moest doen. Uiteindelijk tilde hij zijn arm omhoog en vouwde hij zijn vingers om mijn hand.

De warmte van zijn hand voelde ik via mijn arm naar mijn borst gaan.

Hij staarde nog steeds naar mijn hand toen ik de stilte verbrak. ‘Ik ben Jade.’

Zijn blik ging omhoog naar mijn gezicht en mijn hart sloeg over toen ik wat in zijn ogen zag.

Iets.

Geen herkenning precies, maar meer dan de leegte die er voorheen was.

Er was dan misschien niemand thuis, maar de woning was nog niet verkocht. Vincent en zijn ziel hadden nog steeds een connectie.

‘Jade,’ klonk het minachtend links van ons.

Ik draaide mijn hoofd om naar de vrouw met de beweeglijke haren te kijken. ‘Esmeralda,’ zei ik met evenveel minachting in mijn stem als eerder in die van haar.

Esmeralda was een heks die het gebruik van bloedmagie en de hulp van demonen niet schuwde. Als er iemand was die een ziel van een lichaam kon scheiden, dan was zij het wel. De geruchten gingen dat ze dankzij haar zwarte magie oud was, maar niemand wist hoe oud ze precies was en hoe ze zo oud was geworden. Binnen het coven hielden we een dossier over haar bij. Het enige patroon wat we hadden kunnen ontdekken, was dat ze elke tien jaar er weer plotseling een stuk jonger uitzag. Als ik me het goed herinnerde, waren die tien jaren inmiddels bijna op.

Haar ogen veranderden langzaam van donkergroen naar bruin terwijl ze neerkeek op de handen van Vincent en mij. ‘Je hebt altijd al willen hebben wat ik heb.’

Ik snoof, maar liet Vincent niet los. ‘Ik heb nooit iets willen hebben wat jij hebt.’ Bovendien dacht ik niet dat ze Vincent had. Niet helemaal.

Ze greep Vincent zijn pols en de mijne en trok onze handen uit elkaar. Zodra mijn huid de zijne niet meer raakte ging het licht in zijn ogen uit. Het stukje van zijn ziel wat er net was geweest, was weer verdwenen.

‘Blijf dan af van wat van mij is,’ snauwde ze.

Terwijl ze met Vincent op sleeptouw wegliep, wreef ik over mijn arm waar ze me aangeraakt had. Mijn arm tintelde en stak alsof ik er op had geslapen.

Waar zou ze Vincent voor willen? Ze gedroeg zich alsof hij haar vriend was, maar ik kon me niet voorstellen dat zelfs zij gelukkig kon zijn met een zielloos omhulsel. Bovendien maakte de gedachte aan haar en Vincent samen me misselijk.

Was het een façade? Maar voor wat?

En hoe kon ik de bezwering breken? Hoe kreeg ik zijn ziel weer in zijn lichaam? Ik moest naar Vincent. Hem vertellen wat ik had ontdekt.

Ik zocht een leylijn waarmee ik ongezien kon verdwijnen en liet me naar limbo voeren. Het duurde even voordat ik Vincent vond. Hij stond met zijn handen in de zakken van zijn spijkerbroek over een wilde zee uit te kijken. De golven waren hoog, maar het water raakte zijn voeten niet.

‘Vincent!’

Hij draaide zich naar me om en het water trok weg. De uitdrukking op zijn gezicht was er één van opluchting.

Ik rende naar hem toe. ‘Vincent, je had gelijk. Je bent niet dood. Ik heb je gezien.’

Vincent keek verward. ‘Je hebt me gezien? Hoe…’

‘In Las Vegas. Je was daar. Ik heb met je gesproken.’

Hij tilde zijn hand op en keek ernaar. Hij wist het nog! Een deel van hem, hoe klein ook, was erbij geweest! Ik had me niet vergist. Toen ik hem had aangeraakt was een deel van zijn ziel aanwezig geweest.

Ik pakte zijn hand alsof ik die wilde schudden. ‘Weet je het nog?’

Terwijl hij naar onze handen staarde knikte hij langzaam maar schudde toen zijn hoofd. ‘Ik weet het niet zeker. Het is als een woord dat op het puntje van je tong ligt. Het is er wel maar…’

Ik trok mijn hand uit die van hem en vouwde mijn handen om zijn gezicht. ‘Je bent niet dood. Je bent niet dood.’

Het volgende moment kusten we elkaar. Ik weet niet wie de eerste beweging maakte. Het enige wat ik wist was de complete juistheid van de kus. Op dat moment was ik er zeker van dat het de bedoeling was geweest dat we elkaar hier hadden ontmoet. Dat we voor elkaar gemaakt waren.

Als ik had gedacht dat de afwezigheid van zijn lichaam de kus op de een of andere manier minder zou maken, dan had ik het mis. Zijn kus was net als de soep, de sensatie van zijn essentie. Hij goot zijn ziel en zaligheid erin.

Ik schrok toen er plotseling een groot object naast ons verscheen en ik verbrak de kus om te zien wat het was. Mijn mond viel open bij het zien van het enorme houten bed opgemaakt met witte satijnen lakens.

Oh, shit,’ mompelde Vincent. ‘Sorry. Ik moet even…’ Hij concentreerde zich en het bed flikkerde weg. Zodra hij me weer aankeek stond het bed er weer.

Ik beet op mijn lip in een poging om mijn lachen in te houden, maar ik had weinig succes.

‘Ja lach maar,’ mopperde hij quasi beledigd. ‘Ik wil wel eens weten hoe jij iemand het hof probeert te maken als je ziel letterlijk te zien is.’

Ik haakte mijn voet achter de zijne en gaf hem een duw zodat hij achterover op het bed viel. Toen ik schrijlings op hem zat gaf ik hem een hete zoen. ‘Is dat wat je wilde met het bed?’

Hij rolde ons om en strekte mijn armen boven mijn hoofd. ‘Ik dacht eigenlijk meer aan iets als dit.’ Terwijl hij dat zei, wreef hij zijn heupen tegen de mijne. Ik kreunde bij het voelen van zijn opwinding.

‘Maar zo krijg ik mijn kleren niet uit,’ hijgde ik.

Vincent kromp ineen en kneep zijn ogen stijf dicht.

‘Wat is er?’ vroeg ik bezorgd.

‘Mijn kleren,’ zei hij tussen opeen geklemde kiezen door. ‘Ze willen weg.’

Het duurde even voordat ik begreep wat hij bedoelde, maar toen het inzonk schoot een steek van hitte naar het punt waar onze lichamen intiem tegen elkaar aan lagen.

Omdat hij zich concentreerde op zijn kleding, kon ik mijn polsen uit zijn greep lostrekken en hem weer op zijn rug rollen. Ik ging schrijlings op zijn dijen zitten en plukte aan zijn kleren.

‘Uit, naakt, huid op huid,’ fluisterde ik tegen zijn hals.

Hij kneep zijn ogen nog stijver dicht maar ik zag dat zijn T-shirt begon te flikkeren. Het onthulde korte flitsen van een gladde borstkas en een mooi wasbordje. Ik trok mijn eigen T-shirt uit en gleed over hem heen. Zijn ogen vlogen open en zijn kleren waren weg.

‘Duivels,’ gromde hij en schoot overeind. Hij kuste me hard en maakte mijn bh los. Hij trok hem van mijn armen en gooide hem aan de kant. Bijna eerbiedig nam hij mijn borsten in zijn handen. Met zijn neus wreef hij eerst over de binnenkant van de ene borst en daarna over de andere. Hij sloot zijn mond over mijn borst en likte aan mijn tepel.

De kreun die uit mijn keel kwam was als die van een wild beest. Ik boog mijn rug naar hem toe en als vanzelf wreven mijn heupen over die van hem.

Vincent gaf zijn eigen wilde kreun terug en gooide me op mijn rug. Hij maakte snel werk van mijn broek en trok hem samen met mijn slip van mijn heupen. Toen hij over me heen kroop opende ik gewillig mijn benen voor hem. Hij wreef zichzelf heen en weer tussen mijn benen tot ik bijna klaar was om hem te smeken om me te nemen.

Ik zong zijn naam als een bezwering, ‘Vincent, Vincent, Vincent.’

Op het moment dat hij bij me binnen kwam, waande ik mezelf in de hemel. Het gevoel van Vincent binnen in me was zo juist, zo overweldigend juist, dat ik dacht dat er niets beter kon zijn dan dit.

En toen begon hij te bewegen.

Hij wreef zijn lippen een keer over de mijne en ving mijn blik. De emotie in zijn ogen was bijna tastbaar en raakte dingen in me waarvan ik niet wist dat het geraakt kon worden. Ik wilde huilen, lachen en schreeuwen tegelijk tot het moment kwam dat ik niets van die dingen meer kon behalve me mee laten voeren op de wilde golven van genot.

Ondanks mijn vervoering wist ik wanneer ook Vincent zijn moment beleefde. Hij gooide zijn hoofd achterover en trilde in mijn armen. Daarna begon hij trager te bewegen en ik voelde me als een veertje dat langzaam weer naar de aarde zweefde.

Hij steunde op zijn trillende armen om te voorkomen dat hij me zou pletten, terwijl we weer op adem kwamen. Zodra ik de kracht had, duwde ik hem op zijn zij en kroop in zijn armen.

Met een tevreden grom trok hij me tegen zich aan en ik doezelde weg.

Toen ik weer wakker werd, wist ik precies waar ik was. Alleen in de armen van Vincent kon ik me zo tevreden voelen. Ik kroop nog wat dichter tegen hem aan. Als ik in hem kon kruipen had ik het gedaan.

Plotseling was ik klaarwakker. Was dat misschien een manier om zijn ziel naar zijn lichaam te brengen?

Ik kwam overeind en keek neer op de blauwe ogen van Vincent. ‘Ben je al wakker?’

‘Ik heb nooit geslapen,’ zei hij en rekte zich uit.

‘Nooit geslapen?’ vroeg ik, maar ik was afgeleid door de bewegende spieren onder zijn huid.

‘Al zolang ik hier ben, heb ik niet geslapen. En na vannacht zit ik vol energie.’

Ik liet mijn hand over zijn borstkas dwalen. ‘Wat heb je vannacht gedaan dan?’

‘Ik heb naar jou gekeken.’

Mijn ogen vlogen naar zijn gezicht. ‘Terwijl ik sliep.’ Ik trok een gezicht. ‘Oh getver. Vertel me niet dat ik kwijl op mijn kussen en dat ik snurk.’

Vincent grinnikte. ‘Je snurkt een beetje, maar het is een heel lief snurkje.’

Huiverend veranderde ik snel van onderwerp voordat hij me kon vertellen dat ik op zijn borst had gekwijld. ‘Ik heb nagedacht over hoe we je ziel weer terug in je lichaam moeten krijgen. Het schoot me net te binnen dat je misschien in me kon zijn. Dat ik je ziel in mijn lichaam meeneem naar jouw lichaam.’

Hij ving mijn hand die nog steeds over zijn borstkas dwaalde en drukte een kus in de palm. ‘Het lijkt me heerlijk om helemaal in je te zijn. Maar om eerlijk te zijn weet ik niet of ik de verleiding zou kunnen weerstaan om in je te blijven.’

Ik wist wat hij bedoelde. Had ik niet even daarvoor gewenst dat ik in hem kon zijn?

‘Maar als je in me bleef zouden we nooit meer de liefde kunnen bedrijven. Zou je dat niet gaan missen?’ Ik wist in ieder geval zeker dat ik dat zou missen.

‘Misschien. Misschien ook niet.’

Hij lachte om mijn beledigde gezicht. ‘Voor sommige mensen is seks niets meer dan het voelen van een orgasme. Maar voor mensen die liefde hebben gevonden, is het een manier om één te zijn met degene van wie ze houden. Om zo dicht bij ze te zijn als mogelijk. Ik weet dat we elkaar nog niet zo lang kennen, maar voor mij zou het laatste het geval zijn. En als onze zielen één zijn, dan ben je toch zo dichtbij als je kunt komen? Misschien wil ik dan wel helemaal niet meer weg.’

Ik staarde hem aan. Had hij me nu net omslachtig verteld had hij van me hield?

Hij lachte. ‘Wat?’

Ik schudde mijn hoofd en zette het aan de kant. Nu hadden we belangrijkere dingen te bespreken. ‘Om eerlijk te zijn heb ik op dit moment geen andere ideeën. En als we dit willen proberen, dan kunnen we daar het beste niet te lang mee wachten. Op dit moment weet ik waar je lichaam is, maar morgen…’ Ik haalde mijn schouders op.

‘En hoe krijg je me uit je lichaam als we eenmaal uit limbo zijn?’

 

Een beetje onzeker beet ik op mijn onderlip. Dat was het deel waar ik nog niet helemaal over uit was. ‘Ik hoop eigenlijk dat contact met je lichaam je zal aanmoedigen om over te stappen.’

‘Je bedoelt dat je mijn lichaam gaat verleiden en dat je dan hoopt dat ik zo jaloers op mezelf word dat ik overstap naar mijn eigen lichaam zodat ik het af kan maken?’

Hij bewoog zijn wenkbrauwen suggestief op en neer en ik gaf hem een duw. ‘Lach maar. Ik heb nog nooit met zielen geprobeerd te knoeien, dus je bent een groot experiment.’

Vincent rolde over me heen en kuste me. ‘Zolang ik maar jouw experiment ben.’ Hij zuchtte diep. ‘Maar als we dit gaan doen dan zullen we wel geen tijd hebben voor erotische experimenten. Of wel?’ vroeg hij er bijna hoopvol achteraan. Hij wreef met zijn heupen tegen me aan toen ik niet direct antwoord gaf.

Oh, de verleiding! Maar hoe sneller we actie ondernamen, hoe groter de kans dat zijn lichaam nog in Las Vegas was. Er kwam een klaaglijk geluid uit mijn keel. Waarom was het zo moeilijk om hem dat te vertellen?

Vincent lachte laag en diep. Hij wist precies wat mijn probleem was, en hij was er trots op! Die ellendige, heerlijke man!

Hij gaf me een hete, diepe kus tot ik niet meer wist wat we van plan waren geweest. Daarna rolde hij van me af en liet me hijgend en verdwaasd achter.

In kleermakerszit ging hij naast me zitten en rolde met zijn schouders. ‘Oké, wat moet ik doen?’

Toen ik niet reageerde keek hij me met een scheef glimlachje aan. ‘Jade?’

Ik tilde een vinger op. ‘Een momentje. Geef me nog een momentje.’ Een momentje om na te genieten van zijn kus en een momentje om de laaiende lust die hij had opgeroepen te bedwingen.

Na een paar onsuccesvolle pogingen besloot ik de lust te negeren en ging op mijn knieën voor hem zitten. Ik zag meteen dat ik niet de enige was die moeite had om zijn lust te bedwingen.

Met een vinger tilde ik zijn kin op zodat hij niet meer naar mijn borsten keek. ‘Het is feitelijk heel simpel,’ zei ik. ‘Binnen limbo is alles mogelijk. Het enige wat je hoeft te doen is het te willen.’

Hij staarde me even aan alsof hij niet wist waar ik het over had voordat het begrip in zijn ogen daagde. ‘Oh ja,’ mompelde hij. ‘Ziel in jouw lichaam.’ Hij knikte beslist. ‘Ben je er klaar voor?’

Ik knikte net zo beslist als hij had gedaan en zag hem zijn ogen sluiten.

Het volgende moment was hij weg.